Wie o wie is het deze week?
-
24 oktober 2005
Geboren in 1949, als kind in een prominente Oostenrijkse bankiersfamilie. Al van jongs af aan wilde hij autoracen, maar zijn familie vond het maar niks. Autoracen is geen sport voor gentlemen. Hij trok zich er niks van aan, leende geld bij een andere bank en kocht zich in 1968 een plaatsje in een Mini-raceteam. Lekker pûh!
Hij bleek talent te hebben, en via wat tussenstappen kwam hij in 1972 in de Formule 1 terecht. Hij kwam eerst bij een slecht team terecht, maar wist zich twee jaar later bij Ferrari binnen te praten. Meteen in zijn eerste jaar bij Ferrari wist hij twee races te winnen. Dat was nog maar het begin: in 1975 werd hij wereldkampioen.
In 1976 lag hij na een paar races alweer dik op kop in de totaalstand. Toen kwam de Grand Prix van Duitsland, op de Nurburgring. Hij crashste, zijn auto vloog in de fik en hij werd nog twee keer aangereden door andere auto's. Bewusteloos zat hij meer dan een minuut in de vlammen, toen pas kregen een paar andere coureurs hem uit zijn auto gesleurd. Meer dood dan levend werd hij naar een ziekenhuis gebracht, maar de doktoren gaven hem niet veel kans te overleven. Dat was niet het ergste: hij haalde die race en de races daarna ook geen punten meer.
Desondanks wist hij er doorheen te komen, en dankzij zijn ijzeren wilskracht reed hij zes weken na zijn crash alweer zijn eerste race. Het WK werd weer spannend.
Bij de laatste race van het seizoen, in Japan, stond hij een paar punten voor op de nummer twee. Het was ontzettend slecht weer, en na een paar rondjes dacht hij "Ik lijk wel gek om in dit takkeweer rondjes te gaan rijden". Hij stapte uit, en James Hunt, die wel doorreed, werd wereldkampioen.
In 1977 werd hij wel wereldkampioen. Twee races voor het einde van het seizoen was het al zover, en onze knapperd had geen zin om die twee races nog te rijden. Het betekende het einde van zijn carriëre bij Ferrari. Hij stapte over naar Brabham, waar hij bijna twee jaar vrij anoniem volmaakte. Bij de training van de Grand Prix van Canada, ergens aan het einde van het seizoen, had hij helemaal geen zin meer. Hij was "tired of driving around in circles", wat voor een autocoureur natuurlijk niet echt handig is. Hij stopte acuut met racen, overwoog nog heel even een baan als draaimolenbediende maar zag hetzelfde probleem opdoemen, en begon toen maar een eigen vliegmaatschappij. Lekker lange stukken rechtuit.
Die vliegmaatschappij deed het redelijk, maar om verder te groeien had hij geld nodig. Omdat racen het enige was dat hij echt goed kon, ging hij weer het circuit op. Voor veel geld wilde hij wel weer een paar seizoenen meerijden. Hij werd zelfs nog een keer wereldkampioen, maar in 1985 vond hij het echt welletjes, en ging hij zich alleen nog maar met zijn vliegmaatschappij bezighouden.
Dat ging natuurlijk ook niet over rozen. Op een gegeven moment had hij meer vliegtuigen dan piloten, en moest er dus geworven worden. Er kwamen drie mensen op af. Onze knapperd vroeg aan de eerste: "Zie je iets bijzonders aan mij?" "Ja meneer, u heeft geen oren." "Maak maar dat je wegkomt," zei onze knapperd kwaad, "ik wil niet aan dat ongeluk herinnerd worden."
Helaas, bij de volgende sollicitant gebeurt hetzelfde. Ook deze ziet direct dat zijn oren ontbreken. Als de twee sollicitanten op weg zijn naar buiten, komen ze net de derde tegen. "Zeg niets over zijn oren hoor, anders krijg je die baan niet." adviseren zij hem.
"Zie je iets bijzonders aan mij?" vraagt onze knapperd even later aan de derde sollicitant. "Ja meneer, u heeft contactlenzen!" is het antwoord. "Fantastisch!" zegt onze knapperd. "Iemand met zulke opmerkingsgaven verdient die baan. Je bent aangenomen. Je kunt maandag gelijk beginnen, maar vertel eens, hoe heb je zo snel ontdekt dat ik contactlenzen heb?" "Nou meneer," is het antwoord, "een bril dragen zonder oren, dat kan natuurlijk niet."