Wie o wie is het deze week?
-
20 maart 2006
Geboren in 1940 in Ede. Ja, Ede. Met zo'n geboorteplaats is het niet zo gek dat je niet de meest blije persoon in de wereld wordt. Zijn jeugd was ook al geen pretje: zijn vader werd in de oorlog gefusilleerd, en zijn nieuwe stiefvader kon zijn handen niet thuishouden. Zijn moeder was nog redelijk opgeleid en opgevoed, zijn stiefvader vond cultuur en alles wat daarbij hoorde maar helemaal niks, en toonde dat door leuke grappen door bijv. "Breedhoofd" te zeggen als hij "Beethoven" bedoelde.
Op school ging het ook al niet goed. Zijn broer kon goed leren, onze knapperd moest naar de Mulo. Toen hij daarmee klaar was bleef er maar één opleiding over: de kweekschool. Hij kreeg na jaren ploeteren zijn diploma, maar alleen maar als hij beloofde nóóit voor de klas te gaan staan.
Hij besloot ondanks alles in Amsterdam Nederlands te gaan studeren. Ook dat was geen succes: hij haalde zijn kandidaatsexamen niet, en hij raakte zijn vriendin kwijt aan een huisvriend. Hij begon zijn verdriet weg te drinken, en besloot Amsterdam te verlaten.
Hij vond een baan in Wageningen, bij het Wagenings Lyceum. Ook dat was geen succes. Zoals hij zelf zegt: Ik kon geen orde houden. Ik stond zo schools en dor les te geven uit boeken die gewoon voor de eerste klassen middelbare school bestemd waren, maar waar ik vaak zelf geen barst van begreep. De kinderen hadden door dat ik het helemaal niet kon. Dus was het gebruikelijk dat tijdens mijn lessen de lokalen naast mij ontruimd moesten worden, want daar kon ook geen les meer gegeven worden. Het was echt verschrikkelijk, uren later kwamen de proppen nog naar beneden. En ik stond te tieren en te razen en te smeken en de klas uit te hollen en het kwam wel voor dat de rector me vroeg om er niet zoveel kindertjes uit te sturen, want zijn kamertje was vol, alleen al door de mensen die ik eruitgegooid had.
Dat duurde twee jaar. Toen besloot hij het lesgeven op een andere manier aan te pakken. Weg met het oude lessysteem, hij ging voorlezen uit moderne literatuur. En dat sloeg aan, een paar jaar lang was hij een hele goede leraar.
Totdat er opnieuw privéproblemen opdoken. Een moeizame scheiding van zijn vrouw volgde, en opnieuw verdronk hij zijn verdriet. Zijn lesgeven ging daar onder lijden, en na enige tijd nam hij het besluit om er mee te stoppen. Hij nam ontslag als leraar, en werd tekstschrijver en cabaretier. Daar ontwikkelt hij een eigen stijl, die zich uit in LP's met namen als "Bofkont", "Liederen van Wanhoop en Ongeloof" en "Depressie-LP".
Dat gaat eigenlijk wonderbaarlijk goed. Hij raakt betrokken bij de groep rond Willem Wilmink, Joost Prinsen en Aart Staartjes, en werkt mee aan programma's als "De Stratemaker-op-zee-show" en "JJ de Bom, voorheen De Kindervriend". Ook levert hij regelmatig bijdragen aan "Het Klokhuis".
Zijn eigen theaterprogramma's kenmerken zich door zijn unieke depressieve stijl, zijn ongeëvenaarde pianospel en zijn herkenbare stem. Het maken van liedjes vind hij een ambacht waar je gewoon tijd aan moet besteden om het goed te krijgen, alhoewel hij ook zegt dat "als ik wat lettergrepen over heb, dan pingel ik wat extra nootjes en dan past het weer".
Zijn boeken en verhalen hebben vaak een autobiografische inslag, tot ongenoegen van de mensen waar het over gaat; één van zijn boeken werd zelfs door zijn ex-vrouw via de rechter verboden. Desondanks schrijft hij nog steeds. Ook is hij nog steeds in het theater te vinden: halverwege de jaren 90 besluit hij om niet meer alleen op toernee te gaan, maar samen met mensen als Martin van Dijk of Frans Ehlhart de planken op te gaan. Deze mensen zorgen voor een goede balans in de programma's, en de programma's zijn succesvol.
Dat heeft ook zijn invloed op het privéleven van onze knapperd: hij is getrouwd, heeft kinderen en is ongeveer van de drank af. Hij is gelukkig als nooit tevoren. Maar ondanks al dat geluk is hij diep in zijn hart toch nog steeds dezelfde gebleven. Zoals hij zelf zegt: "Schoonheid vergaat, maar de lelijkheid blijft".